Ik kan je helaas niet veel vertellen van deze locatie zonder al te vlug de precieze plaats mee te geven. Omdat die op zich al niet zo moeilijk te vinden was hou ik het gewoon op de opslagfabriek.
We vielen op, de dag dat we deze wilden bezoeken. Bedrijven rondom waren werkzaam en plots kwamen daar drie rugzaktoeristen met een driepotige wandelstok. De kleine ingang hield zich goed verborgen en eenmaal binnen konden we nog niet vlug verder. Gelukkig stond daar een ladder die we konden gebruiken om een eerste overbrugging te doen en echt met de explore te beginnen.
Duiven alom met bijhorende geurtjes en geluidjes vergezelden ons de hele tocht. In sommige kamers stond je versteld hoe zo’n vogel in staat kan zijn om zo’n tapijt aan stront bijeen te produceren. Het loopt zacht, dat wel.
Een lange geschiedenis gaat aan het verval van dit gebouw vooraf en het lijkt alsof de toekomst veel korter zal zijn dan de tijd die het al had. Nochtans zou het één van de zeldzamere resterende gebouwen zijn in zijn soort in West-Europa. Sowieso, fijn om in de grote lege ruimtes wat rond te dwalen.
Supergrappige companen ook die zoals steeds veel vlugger klaar waren dan ik en eenmaal beneden ruim tijd hadden om de ladder te verstoppen en zelf uit het zicht te verdwijnen. Echt lachetaarten die vrienden van mij.