Wat een avontuur was me dit om hier te geraken. Aan de smalle straattoegang hingen afmetingen om aan te geven welke wagens gingen kunnen passeren. Ringo kende de afmeting niet precies maar zo op het zicht leek het wel te lukken. Kurt en ik zagen het eveneens positief in en geloofden in het slagen weliswaar met een mededeling dat het een spannertje ging worden. Toen we de poort met slechts enkele centimeters/millimeters vrij waren gepasseerd, merkten we dat het komende straatje nog smaller ging worden. Een wijze beslissing volgde en na een hele tijd voor- en achteruit rijden stonden we eindelijk met de neus terug in de richting van waar we kwamen. Dat we de poort door konden hadden we al bewezen dus met evenveel aandacht namen we deze hindernis opnieuw. Via de grote baan konden we gemakkelijk een omtrekkende beweging maken om alzo ons doel te bereiken. In theorie althans want kort nadien kwamen we weer wat hindernissen tegen. Deze werden met hulp van een enthousiast gesticulerende plaatselijke bewoner vlot overwonnen.
De voettocht naar de kerk kon beginnen en wat een pech: een nagelnieuw slot hing rond de door ons gekende ingang. Na alle moeite die we ons getroost hadden, zochten we verder en vonden we toch een opening om ons door te wurmen. De beloning was er.
Het terugkeren werd nog spannender dan het rijden naar. We kwamen na steeds moeilijker stukken terug op het straatje waarvoor we aanvankelijk waren omgedraaid. In theorie was het onmogelijk. De afmetingen in het auto-instructieboekje waren groter dan wat de afmetingen aan de straat als mogelijk doorgaf. De plaatselijke bevolking deed verwoede hulppogingen tot en met voorrijden in een superklein Fiatje. Ondanks de hulp kan Ringo alleen maar geroemd worden om zijn stuurmanskunsten. Was ik chauffeur geweest dan had ik zeker enkele sets vrij expressieve artistieke linings op de wagen gezet. Chapeau Ringo.