Groot waren de verwachtingen van deze mythische trip. Zoveel had ik er voordien van gezien en nog meer gehoord. De security zou bij deze zeer alert zijn. Het was dus met de gewoonlijke kriebels in de buik dat we er arriveerden en een parkeerplaatsje zochten. Muurtje over en raam door: keuze zat want die waren zowat al stuk of open… Veelzeggend over de staat die we binnenin zouden aantreffen.
We vertrokken met zijn vieren. Mijn toenmalige compane Nele en ik en dan ook nog Kurt en Sieg die we in Villa Albert hadden leren kennen. Voor Kurt en Sieg was dit een revisit, ze wisten dat er verschillende gebouwen aan deze univ waren en hadden bij hun eerste bezoek slechts een gedeelte kunnen doen.
Ik heb een hekel aan alleen gaan urbexen omdat ik me nooit echt kan focussen op fotografie en teveel op de omgeving let. Ik kan er echter ook niet tegen om in dezelfde ruimte te blijven en elkaar voor de voeten te lopen. Ik had me al in de eerste kamer verloren in alles wat ik zag en uiteindelijk hoor je elkaar toch vaak, kruis je elkaar wel eens en brief je elkaar over wat je zeker moet gezien hebben of niet vergeten bent.
Nele en ik bleven nog altijd in hetzelfde gebouw wat toch groot genoeg was. Kurt en Sieg waren in dit gedeelte al geweest en waren de mogelijkheden aan het onderzoeken om rond/boven/onder de security om naar een volgend gebouw te gaan. En plots, plots moest ik het fotograferen afbreken want er was een gekwetste gevallen. Via een onderaardse gang waren Kurt en Sieg bijna tot aan het volgende gebouw geraakt tot de gang zelf via een venijnige plafondhaak vond dat ze ver genoeg waren. Een hoofdwonde bloedt fel. Liever dan met drie te moeten terugkeren braken we de fotosessie af en lieten we onze Nightingale onze gekwetste verzorgen. De rest van de gebouwen heb ik nooit meer gezien (al deden we later op die dag nog een locatie).